| Sinds 1 mei j.l. stond een van de culturele pronkstukken van Princenhage te koop op een veiling van Veilinghuis Breda. Tot het einde van de veiling (30.5) is er maar op een enkel kavel in de catalogus van dat veilinghuis geboden, maar niet op de kermis van Jan Theuns uit 1902, waar een openingsbod van 4.000 euro (dat betekent een aankoopprijs van 5.000 euro) redelijk werd geacht. De omvang van de z.g. aftersales van de vorige veiling -dat zijn stukken waar tijdens de voorgaande veiling helemaal niet op werd geboden- deed ook al vermoeden dat verkoop via het veilinghuis geen goed idee was. De veiling werd een flop.
Nu staat het schilderij in de ramsh, de z.g. aftersales en daar kan een lager bod uitgebracht worden dan de eerst redelijk geachte 4.000 euro. De eigenaar lijkt nu genoegen te willen nemen met 3.000 euro (kosten koper: 3.750 euro) en als dat ook niet gehaald wordt, zo fluistert men, wordt het werk in bruikleen afgestaan aan het Princenhaags Museum, in afwachting van beter tijden. Ook de aquarellen van de Haagsemarkt van Pierre van Lit kregen via de website van Veilinghuis Breda niet de aandacht die ze verdienen. Ook die staan nu in de na-verkoop voor een minimumbod van 30 euro. |