| Het geheim van het geloof wordt gevierd te midden van de gelovigen, omringd door iconen met kaarsen en bloemen. Tijdens de dienst zullen er diverse iconen op het altaar staan opgesteld. Opstijgende wierook begeleidt de gebeden, de litanieën en het onophoudelijke Gospodi, pomiloej! (= Heer ontferm u). De gezangen en gebeden nemen je mee uit de aardse werkelijkheid, onder andere als het koor de Cherubijnenhymne zingt. Het roert je ziel en je voelt een stukje hemel op aarde. Je voelt je even dicht bij God. Je kunt je dan ook meer openstellen voor het geheim van het leven, voor God. Je zit er middenin en je beleeft wat meer hoe Jezus van Nazareth op het eind van zijn leven door de dood heen weer thuis kwam bij God, zijn Vader. Dat dit leven hier maar een onderdeel is van het grote Leven.
De pracht en praal van de Oosterse kerken vinden hun oorsprong in de gedachte, dat het voor God niet mooi genoeg kan zijn. De melodieën beroeren je ziel. De ziel, niet alleen het symbool van het menselijk leven, maar ook van het eeuwig leven. De ziel van de gelovige mens behoort aan God; hierdoor weet hij/zij zich verbonden met de Schepper. Het is vooral de sfeer tijdens de liturgie, die de mens dicht bij zichzelf brengt in meer beschouwelijke zin. De ziel van een volk weerspiegelt zich in de cultuur en geschiedenis. Meer dan in het Westen hebben religie en cultuur in het Oosten een harmonisch eenheid gevormd. Duldzaamheid en lijdzaamheid zijn karakteristiek voor de Slavische volkeren. Voor hen, door de geschiedenis heen vaak onderdrukt, is de kerk een plaats waar zij direct aan God kunnen vragen om ontferming. In de gezangen van de Byzantijnse liturgie klinken dan ook vaak vreugde, hoop, verlangen en droefheid door. |