<- Egyptisch bierbrouwertje
De bierbrouwers van de Batavieren kenden nog geen hop. Zij gebruikten gruit ofwel koyt afkomstig van de gagel, een wilde heestersoort. Er werd ook een mengsel van thijm, koriander en look toegevoegd. Gruit viel tot ver in de Middeleeuwen onder het monopolie van de landsheer en werd een van de eerste producten waar accijns op werd geheven. In 1364 werd in het Heilige Roomse Rijk, waartoe ook Brabant behoorde de wet Novus modus fermentandi cevesiam ingevoerd, die de toevoeging van hop in gruit regelde zodat bederf en besmetting door slechte gisten kon worden tegengegaan. In 1516 volgt het Reinheidsgebod. Alvast een voorproefje op de warenwet zoals wij die nog kennen. Hoewel nog er nog steeds bieren worden gebrouwen waaraan kruiden zijn toegevoegd hebben de hopbellen de plaats ingenomen van de oorspronkelijk gruit. Achter op de parkeerplaats bij sociaal-cultureel centrum De Koe kun je nog hop vinden tegen de afscheiding, op de binnenplaats van het Bierreclamemuseum groeit het volop en in West Vlaanderen ligt de stad Poperinge, centrum van de hop-teelt, die er mede daarvoor vermaard is geworden. Op de lokatie van De Koe werd zeker in 1750 al bier gebrouwen in een huisbrouwerij, maar pas in 1771 wordt op een koopakte expliciet de brouwerij genoemd. Cornelia van der Veeken, weduwe van Arnoldus Nooren, koopt voor 2815 gulden 'huysinge, brouwerij, schuure en grond tesamen vier gemeten'.
<-- Brouwerij Smits-van Waesberghe, in 1921 werd dit brouwerij de Drie Hoefijzers. Zoon Adriaen erft dit gedeelte van het vermogen en huwt Johanna Leyten. Zij zijn in feite de stamouders van het brouwersgeslacht Nooren. Er worden zeven kinderen geboren en in 1802 bouwt Adriaen een nieuw huis met stal. In 1840 is de volgende Nooren, Jacobus, aan de beurt, in 1835 getrouwd met Johanna Bastiaansen. Van hun twee zonen werd Johannes (geb 1836 ) de opvolger, z’n broer Adrianus (geb.1837) zou vleeshouwer worden. Johannes trouwt in 1862 Anna Cornelia Nooren. Haar man was 43 toen hij overleed en Anna bleef met zeven kinderen een brouwerij zitten. De naar opa genoemde Jacobus werd de vierde (Nooren) brouwer op het domein en hij zorgde voor grote uitbreidingen zoals bv. de hoogbouw waar nu een advocatenkantoor is gevestigd. Het was deze Jacobus die een van de eerste stoommachines in Princenhage installeerde, een geheel nieuwe uitvinding voor die tijd. In 1898 kocht hij een 3 PK petroleummotor. Revolutionair voor die tijd. Door deze vernieuwingen en de goede kwaliteit bier kon De Koe vermoedelijk beter tegen alle concurrentie van de steeds groter wordende Bredasche brouwerij van o.a. van Smits-van Waesberghe (zie boven). De volgende generatie Nooren dient zich aan met Johannes die in 1932 trouwde met Goverdina Schrauwen. Vijf jaar later kwam Johannes echter bij een verkeersongeluk om het leven en werd zijn werk voortgezet door Jan Nooren en zwager Jan Schrauwen. Deze laatste zou tot in 1950 in het bedrijf werkzaam zijn.
Princenhage kende veel gelegenheden waar bier werd geschonken. In het adresboek van 1876 worden 19 adressen vermeld. Eén daarvan was café De Stoomboot op de kruising van de Heilaarstraat en de Leursebaan. Hier stopte de paardentram van Liesbos naar Breda en voor veel wandelaars was het een rustpunt op weg naar Prinsenbeek, Leur of het Liesbos. In 1980 brandde het café definitief af. Nu staat op die plek het Jade Garden restaurant. De oudste herberg van het dorp bestaat sinds 1518: Het Roode Hert op de Haagsemarkt.
De tentoonstelling informeert u over de ontwikkelingen van het bier in Princenhage. U kunt ook een kijkje nemen in het Bierreclamemuseum waar een unieke verzameling van alle reclame-uitingen is te zien
Zondag 8 maart Haagweg 375 – 11.00 tot 17.00 uur Toegang gratis <- Café De Stoomboot, herbouwd na de brand van 1968 maar in 1980 definitief afgebrand.
<-- Voor de echte liefhebber is er nog de Aogse Pint, gebrouwen volgens oud recept. |